‘He Ing, als we het vliegtuig willen halen, moeten we nu echt gaan’. Mijn man staat bij de huurauto met onze dochter van 9 maanden op z’n arm. Onze vrienden waarmee we een huis in Portugal hebben gehuurd zijn al even geleden vertrokken richting vliegveld.
Hij wil me niet onder druk zetten maar ik weet dat hij gelijk heeft en dat ik naar huis wil. Even kom ik uit de bubbel die ik herken van eerdere bevallingen. Net als de krampen, ook die zijn herkenbaar. Ik loop naar de bijrijdersstoel daar ligt een badlaken. Ik zie filmbeelden voor me waarin het krijgen van een miskraam met veel bloed gepaard gaat. Snel pak ik nog een luier van onze dochter mee en ga daarop zitten. Geen idee wat ik kan verwachten. Een ding weet ik zeker, het is mis.
Zo’n 1,5 week geleden had ik de verloskundige aan de telefoon vanuit Nederland. Ze vertelde me dat het alle kanten op kon gaan. De duidelijkheid waar ik naar op zoek ben, kan ze me niet geven. Ik moet afwachten. Het helderrode bloedverlies hoeft niet te betekenen dat deze zwangerschap fout afloopt en toch heb ik er een slecht gevoel over.
Ze geeft aan dat ik alles mag doen en dat ik niets kan doen om te voorkomen dat het prille leven in mijn buik eindigt. Het bloedverlies blijft de hele vakantie mild en houdt me niet tegen om dit prachtige land te ontdekken. We hebben het heerlijk en verzinnen zelfs namen voor onze baby. Tegen beter weten in.
Pas op de dag van vertrek krijg ik naast het bloedverlies krampen. Ze komen en gaan. Net echte weeën. Voor mij de bevestiging van wat ik al die tijd al wist. Tijdens de rit van zo’n 45 minuten richting het vliegveld nemen de krampen toe. Ik concentreer me op mijn ademhaling. Jarenlang heb ik zwangerschapsbegeleiding gegeven en met 2 bevallingen achter de rug ook de nodige praktijkervaring.
Ik voel dat ik het verlies. De rust keert terug in mijn lichaam. Een gevoel van opluchting overheerst. De krampen zijn weg en ondanks de slechte timing ben ik blij dat het achter de rug is voordat we het vliegtuig instappen.
Maar wat ik precies ga aantreffen weet ik nog niet. In de garage van het autoverhuurbedrijf loop ik naar de toiletten. Toiletten die ik op elk willekeurig ander moment zou hebben overgeslagen. Nu kon het niet anders en stap naar binnen. Mijn hart bonkt in mijn keel. Wat tref ik aan? Ik doe mijn broek naar beneden en er valt een hompje vlees op de grond ter grootte van een kipfilet. Het is niet eng, vies of een naar gezicht. Ik kan er niets in herkennen.
Ik pak mijn telefoon erbij en maak snel een paar foto’s. Morgen hebben we een afspraak bij de gynaecoloog en dan kan ik haar deze beelden laten zien. Ik loop de toiletten uit en vraag mijn man of hij het nog wil bekijken. Van hem hoeft dat niet. Ik loop terug en pak het van de grond met een toiletpapiertje. Mijn nieuwsgierigheid is groot. Ik zou het het liefst mee willen nemen en thuis goed bekijken maar ik durf het niet mee te nemen op de vlucht. Ineens voel ik de tijdsdruk en gooi het weefsel weg in de afvalbak voor maandverband. Dit was het. Ik ben niet meer zwanger.
Zwanger van huis en met een lege buik weer thuis.
We halen het vliegtuig en als we op onze plek zitten houd ik mijn dochter vast. Ze valt al snel op schoot in slaap en de tranen blijven komen. Ik word overspoeld met allerlei gevoelens. Ik voel me schuldig dat ik het in de afvalbak heb gegooid. Het voelt alsof ik heb gefaald. Nóg een zwangerschapsverlies. Wat doe ik in hemelsnaam verkeerd? Opluchting dat het geen bloederig tafereel was en dat we de vlucht hebben gehaald. Want het enige wat ik nu wil is thuis zijn.